Onze Delft Fringe Festival reporter bezocht op zaterdag 8 juni een mooi pallet aan voorstellingen. De voorstellingen van Belinfante Quartet & Jordi J. Cárdenas, Eva van den Bosch, Buro Nieuw Perspectief en Nadia Bekkers.
Tekst: Marie-Jet Eckebus.
In de filmzaal van Royal Delft zitten drie violistes en een cellist in freeze, totdat het publiek zijn plek heeft gevonden. Dan begint met een paar tikken op de snaren hun ode aan de Tsjechische componist Janacek.
De componist, die leefde van 1854 tot 1928, is minder bekend dan zijn landgenoot Dvorak. Niettemin is zijn muziek het beluisteren waard. Dat is ook de reden dat het Belinfante Quartet juist zijn composities uitkoos, in plaats van geijkt werk.
Terwijl de muzikanten zijn muziek op een mooie, indringende wijze aan ons laten horen, zijn op de achtergrond projecties te zien. Achterin de zaal bedient Jordi Cárdenas een diaprojector. Hij is degene die de curieuze lichtbeelden maakte. We krijgen vlekken te zien, die soms uitvloeien. Een stukje tekst. Een gezicht. Soms vaag, soms duidelijk, soms met een bepaalde structuur. De beelden zijn geïnspireerd op de muziek.
In eerste instantie leidden de beelden mij af, maar gaandeweg werd het één geheel. En hoewel ik kennelijk visueel ben ingesteld, hoorde ik direct dat het Belinfante Quartet van hoge klasse is. Janacek’s melancholieke composities zijn bij hen in goede handen.
Eva van den Bosch en pianiste Deborah van der Velde hebben de perfecte locatie voor hun programma over de breekbaarheid van het leven: de fabriek van Royal Delft. Terwijl Deborah speelt, zien we Eva op de achtergrond tussen de rijen met porseleinen borden en vazen lopen. Ze komt naar ons toe en schetst een beeld van haar oma: een vrouw van wie de geest langzaam vertroebelt. Ze houdt nog wel van haar harinkie, hoor, en van een glas wijn: “Lekker!” Cox heet ze en ze is al 65 jaar samen met Daan. Ze hebben elkaar in de schuilkelder ontmoet, gevlucht voor het bombardement op Rotterdam.
Eva vertelt het ontroerende verhaal van de liefde tussen haar oma en opa, die elkaar elke dag een brief schreven. De brieven zijn, goddank, allemaal bewaard gebleven. Een schat voor een theatermaker zoals Eva. Het zijn schitterende voorbeelden van puurheid. “Jij was degene die ik zocht”, schrijft Daan aan zijn geliefde vanuit een open jeep, terwijl hij op militaire oefening is. Zijn schrijfstijl ademt zowel nuchterheid (“mijn tenen zijn koud”), als romantiek uit. Maar vooral liefde. Veel liefde. Ze zijn gelukkig geweest.
In de voorstelling zijn een viertal liedjes verweven, die op poëtische manier het verhaal van Cox en Daan illustreren. “Kus mij als het nacht wordt en verlang met mij naar morgen,” zingt Eva tot besluit. Haar oma leeft niet meer, maar ze heeft dit programma nog wel gezien. Ze kan trots zijn op haar kleindochter, die zo’n liefdevol en ontroerend portret heeft geschetst van haar oma en opa.
Specifiek op het Microtheater toegespitst maakte Buro Nieuw Perspectief deze voorstelling. We worden eerst van de foyer naar de zaal geloodst. Een vrouw spreekt ons toe: “Luister naar alles wat er al is.” We horen gezoem en realiseren ons dat het de traplift is.
We horen gestommel van mensen die binnenkomen. Een krakende vloer. De voeten van de vrouw die over het podium bewegen. Dit is het begin. We worden uitgenodigd terug te gaan naar de foyer. “U zult alles anders ervaren dan daarnet,” belooft de vrouw.
Inderdaad, de sfeer in de foyer is anders. Het licht is gedimd. De stoelen staan verspreid. Achter de bar staat een violiste. Een danser en een danseres verslepen ieder een stoel, wat een fluisterend geluid maakt. Dan verschuiven ze de stoelen met korte stootjes, wat weer een ander geluid maakt. De traplift brengt zoemend een jongeman naar beneden. Hij blijkt een cellist te zijn en voegt zijn cellospel toe aan de geluiden.
De dansers beginnen zich in de beperkte ruimte te bewegen, wat ook weer bepaalde geluiden met zich meebrengt. Op een gegeven moment neemt de danser de danseres op zijn rug en zij klauwt met haar nagels over het plafond. Het plafond, de lampen, de trapleuningen: alles wordt bespeeld. De violiste, de cellist en een hoboïste bespelen hun ‘reguliere’ instrumenten.
Ondertussen maken de dansers aapachtige en acrobatische bewegingen. Ze verdwijnen in een trapgat en komen via een andere trap weer naar beneden. Alles wat zich in de foyer bevindt, wordt gebruikt. De dansers eindigen bij de achterdeur, die ze opendoen als kijkje naar de buitenwereld. Wij zijn allemaal even in een eigen wereld geweest. De wondere wereld van het Microtheater, waar veel muziek in blijkt te zitten.
Nadia overrompelt ons met een rauwe, agressieve, maar ook sensuele dans op een gangstarap. Vlak daarna toont ze haar kwetsbare kant. In een emotionele monoloog spreekt ze over de misstanden in onze wereld en hoe alles anders zou kunnen zijn. “I must imagine beyond the impossible, because possible feels already impossible”. Het zou simpel moeten zijn: een wereld waar ouderen met respect worden behandeld, waar iedereen schoon water heeft en waar oorlogen uitgevochten worden met dancebattles. Maar we stoppen onze kop in het zand, omdat we denken dat we er niets aan kunnen doen. Het enige tegengif is muziek, dans en kunst.
Deze drie komen samen in Nadia’s voorstelling. Ze doet alles zelf. Zo zien we haar bezig met aansluiten van apparatuur. Hoewel niet opzettelijk geeft het een extra dimensie aan het geheel. We zien een artiest aan het werk.
Nadia maakt gebruik van projecties en van lichtvormen. De symmetrische animaties heeft ze zelf gemaakt. Onder een technobeat lijkt het door de lichtbeelden alsof ze door een oneindige tunnel rent. Is er licht aan het einde? Er komt in ieder geval een rustpunt: Nadia legt zich neer onder een projectie van een Pyramidevorm. Haar hand versmelt met de driehoek.
Door de muziekkeuze en het experimentele karakter van de voorstelling is het misschien niet ieders ‘ding’. Dat is juist het mooie aan Fringe: soms kom je bij voorstellingen terecht die buiten het gebaande pad liggen. Wanneer je je daarvoor openstelt, kan het een verrijking zijn. Nadia heeft haar voorstelling voor Fringe drastisch ingekort. Maar ook in deze compacte vorm komt haar boodschap over. Laten we ‘beyond the impossible’ denken en moed putten uit muziek, dans en kunst.