And now the end is near… op zondag 14 juni, de slotdag van de vijfde editie van Delft Fringe, liet reporter Marie-Jet Eckebus zich verrassen door de voorstellingen van A Sense of Jazzmime, Funktioneel Naakt en Raymon Rodenburgh.
Door Marie-Jet Eckebus
Het liedjesprogramma ‘De tijd van toen’ van het Vlaamse duo A Sense of Jazzmime drijft op nostalgie en ademt de sfeer van de jaren 50 uit. Kris gaat gekleed in een nette pantalon en een degelijk overhemd met spencer en Marianne heeft een bloemetjesjurk aan. Ze zingen standards uit The American Songbook, zoals ‘I’m beginning to see the light’, ‘I won’t dance’ en een combinatie van ‘Come fly with me’ en ‘Fly me to the moon’. Kortweg gezegd: het repertoire van Frank Sinatra, aangevuld met een aantal Nederlandstalige luisterliedjes. Over het algemeen ben ik liefhebber van dit soort repertoire. Jammer genoeg zit in dit programma weinig pit. Dat komt onder meer doordat er met een geluidsband wordt gewerkt. Er staan prachtige arrangementen compleet met violen op de band, maar het is toch allemaal wat zielloos. Een live trio had de zaak wat levendiger kunnen maken. Bovendien is gekozen voor gemoedelijk voortkabbelende nummers. Een paar up tempo nummers tussendoor had de boel ook meer pit kunnen geven. Aan de zangers zelf ligt het niet. Ze hebben uitstekende stemmen. Daarbij kan Kris een behoorlijk potje dansen. Tijdens ‘I’m walkin’’ laat hij zien dat hij elastieken benen heeft. De oprecht bedoelde nostalgie vond ik een tikkeltje te oubollig.
Acteurs Puck (gespeeld door Laurens de Groot) en Julia (Truus de Boer) zijn door hun regisseur naar zijn afgelegen buitenhuisje gestuurd om hun teksten in te studeren. Ter plekke aangekomen, worden ze belaagd door een bemoeizieke buurman (Remy van Keulen). Bovendien blijkt er slechts één slaapkamer te zijn met één bed. Julia vindt het geen probleem het bed te delen met haar collega. Puck denkt daar anders over. Een interessant gegeven. De drie spelers komen door de ingang van M Edelsmeden binnen. Puck en Julia hebben bagage bij zich en de buurman volgt in hun kielzog. De buurman heeft het hoogste woord, Puck zegt alleen het hoogstnodige en Julia zwijgt. Wanneer ook Puck en Julia aan het woord komen, blijkt dat alle drie de spelers van een gelijk en hoog niveau zijn. De teksten rollen er op natuurlijke wijze uit, alsof ze ter plekke verzonnen zijn. Dit stuk, dat speciaal voor Fringe tot een half uur werd ingekort, klopt aan alle kanten. Het spel, de regie, het verhaal: het vormt een eenheid en dat is bijzonder prettig om te zien. Het publiek wordt met een cliffhanger opgezadeld, want op een beslissend moment houdt het stuk plotseling op. Slim bedacht, want nu worden we als het ware gedwongen om naar de complete voorstelling te komen. Gedwongen is in dit geval niet het juiste woord: ik ga er graag een keer vrijwillig naartoe.
Wanneer ik de sfeervolle locatie binnenkom, is Raymon al begonnen. Hij is in een zwaardgevecht verwikkeld met een willekeurig ‘slachtoffer’ uit het publiek. De man speelt sportief mee. Raymon is gehuld in een ridderkostuum. Dat heeft een reden: hij is namelijk een fanatiek larper. Hoe zegt u? Larper komt van LARP: Live Action Role-Playing. Iemand die een gamepersonage tot leven laat komen door zich, bijvoorbeeld, als ridder te kleden. Kinderachtig? Raymon vindt van niet. Hij heeft veel geleerd van larpen, zoals: leiding geven, plannen en organiseren: “Dat kun je met een gerust hart op je cv zetten.” In moordend tempo schakelt Raymon van larpen over naar zijn ouders, Marokkaanse jongeren, bureaucratie en zijn baan als jeugdwerker in de Schilderswijk. Maar alles blijkt tot larpen terug gevoerd te kunnen worden. Althans, in de wereld van Raymon Rodenburgh. Hij wil het publiek zelfs ‘bekeren’ tot het larp-dom en bestempelt een vrouw tot jonkvrouw, een man tot trol, de mensen op de tweede rij worden Orken en de achterste rij zijn de Zeven Dwergen. Uit het publiek stijgt voortdurend gegrinnik en soms een schaterlach op. Raymon gunt ons nauwelijks de tijd om zijn geestige opmerkingen tot ons door te laten dringen. Wanneer we de fraaie zaal verlaten (Raymon heeft de kroonluchter gelukkig niet geraakt met z’n zwaard) heeft iedereen nog een glimlach rond de mond.