Iedere dag sturen we een reporter door de binnenstad van Delft. Op de zaterdagavond, zaterdag 6 juni, wandelde Marie-Jet Eckebus met pen langs de voorstellingen van Mirthe Dokter, Barbara Breedijk en Jildou Kroes.
Niet veel Delftenaren zullen weten dat aan Rietveld 220 een stadsboerderij is gevestigd. De boerderij is niet meer als dusdanig in gebruik, maar dient als onderdak voor een woongroep. Voor Fringe stelde de woongroep hun huis tijdelijk beschikbaar. Vooral Mirthe Dokter maakte daar dankbaar gebruik van.
Wanneer het publiek bijeen is gekomen in de vroegere toegangspoort van de boerderij, horen we een engelachtige meisjesstem chanten: “1, 8, 1, 8”. Het duurt minutenlang en zelfs de jongste bezoekers luisteren ademloos toe. Dan verschijnt een jonge meid met een konijn op haar arm. Ze begint te vertellen over de geschiedenis van de Rietveld boerderij. Nadat ze het konijn heeft afgegeven, schildert ze op een groot vel papier een gracht en een weiland. “Rietveld 1801” zet ze er boven.
“In 1858 was dit het grootste boerenbedrijf in Delft”, vertelt Mirthe. Doch haar verhaal is meer dan de opsomming van jaartallen en feiten. “Ik wou,” zegt Mirthe met twinkelende ogen, “ik wou dat ik een bijzonder huisdier had. Zoals een koe.” Aan haar schilderij voegt ze met een paar doeltreffende streken een koe toe. “Dan zou ik haar uitlaten.”
Ze nodigt één van de kinderen uit om het vel papier met de koe vast te pakken en met haar mee te lopen. Daar gaan we, als een stoet achter de “koe” aan. De koe blijft even grazen in de tuin van de stadsboerderij en dan gaan we de omgebouwde stal binnen.
Met behulp van een beamer projecteert Mirthe een silhouet van een koe op de muur en ze vertelt over haar avonturen met haar bijzondere huisdier. We trekken verder en komen aan in de bijkeuken. Hier staat een overheadprojector klaar die Mirthe gebruikt om haar verhaal te illustreren. Pakjes soep en melkkartonnen figureren als huizen. Dit keer gaat het over vorige bewoners en de geschiedenis van het Rietveld. Op de achtergrond horen we een stem zingen: “Anna, de moeder van Johanna, de moeder van Maria van der Drift”. Ondertussen schenken de kinderen (de meesten van hen wonen in de stadsboerderij) thee in en delen koekjes uit.
In de keuken gaat het verhaal verder. Ook hier staat weer een overheadprojector klaar, waarmee Mirthe het gezicht van een vrouw op de keukenmuur projecteert. Met lettervermicelli worden de gedachtes van de vrouw verbeeld.
Mirthe neemt plaats achter de piano in de woonkamer. Ze zingt, speelt op de piano en op dwarsfluit en mixt ter plekke de verschillende geluiden. Geweldig knap hoe ze dat allemaal met het grootste gemak doet. Het verhaal wordt afgerond in de woonkamer, met de mijmeringen van een oud-bewoonster van de boerderij.
Mirthe heeft haar locatie maximaal benut. Dat is haar specialiteit: ze maakt voorstellingen op maat. De bundel “Ik wou” van Toon Tellegen voorziet haar van inspiratie.
Bewonderenswaardig wat deze inventieve, sprankelende jonge vrouw ons liet zien. Haar fantasievolle voorstelling spreekt jong en oud aan.
Ik blijf nog even hangen bij de Stadsboerderij om het optreden van Barbara Breedijk bij te wonen. Een blonde krullenbol in een jurkje met een ukelele. De vergelijking met Brigitte Kaandorp dringt zich onvermijdelijk op. Dit zal toch niet een flauwe imitatie zijn?
Barbara’s fysiek, haar repertoire en instrumenten (ze speelt ook gitaar) doen inderdaad aan Brigitte Kaandorp denken, maar ze is origineel en eigen genoeg om zich te onderscheiden. Bovendien beschikt Barbara over een veel betere stem dan Kaandorp.
Tussen haar liedjes door babbelt ze gezellig met het publiek en spreekt haar waardering uit over de locatie en de omgevingsgeluiden. Zo laat de regenpijp in de poort af en toe een lieflijk geruis horen. (De oorzaak van het geruis is wat minder romantisch: iemand in huis trekt de w.c. door!) Ook het gekwetter van jonge mezen geeft het optreden extra charme.
Haar liedjes zijn komische niemendalletjes, over de eerste vakantie van een verliefd stelletje, over een vrouw die een boer heeft ontmoet, over opa die in het bejaardentehuis z’n rivaal in elkaar slaat. Regelmatig stijgt uit het publiek een lachsalvo op. Ook de aanwezig kids lachen smakelijk om de teksten.
Dat Barbara meer in haar mars heeft dan jolige liedjes, bewijst ze met een prachtige ballad over een verloren liefde. Vooral de zin “ik had graag jouw haren grijs zien worden op het kussen dat naast me ligt” is een mooie poëtische vondst. De mezen zorgen voor een achtergrondkoortje.
Ik laat mij graag verrassen door Fringe. Vandaar dat ik mij van tevoren nooit inlees. Ik kijk hooguit even welk genre ik ga bezoeken. Nu dacht ik dat Jildou een jongensnaam was. Onderweg naar de locatie had ik een jongen-met-gitaar in gedachte. Doch de jongen-met-gitaar bleek een mooie jongedame met keyboard te zijn!
In de kleine bovenbar van Blue Inn heeft zich een select gezelschap verzameld om haar optreden te zien. We zitten allemaal met onze neus bovenop de artieste. Dat is niet erg, want de voorstelling vraagt om intimiteit. Haar songs gaan over liefde, verloren liefde en vrijheid.
Jildou stelt ons een aantal gewetensvragen. Het begint onschuldig met: “Welk dier had je willen zijn?” en eindigt met: “Ben je weleens vreemd gegaan?” en “Wie voelt zich weleens alleen?”
Ondanks haar Bambi-achtige uiterlijk (grote, chocoladebruine ogen), was Jildou graag een albatros geweest om te kunnen zweven over de zee. Niet voor niets draagt ze een T-shirt met het opschrift “Zeeman”. Ze weet ons zover te krijgen dat we het geluid van wind, golven en de paringsroep van de albatros nadoen.
De teksten van haar songs zijn poëtisch, soms breekbaar. Niettemin komt ze over als een sterke vrouw. Jammer genoeg klinkt uit de bar beneden ons harde muziek. Toch weet Jildou mijn aandacht zó vast te houden dat ik de andere muziek kan wegfilteren uit m’n gehoor.
Een fijne, poëtische afsluiting van de derde Fringedag!