Jaarlijks melden zich meer dan tweehonderd jonge makers uit alle mogelijke kunstdisciplines aan om een felbegeerde speelplek te bemachtigen op het Delft Fringe Festival. Aan programmeurs Rémon Beeftink – zelf ooit ook als componist/muzikant op het festival begonnen – en Andrea de Bruin de uitdagende taak om uit al die talenten elk jaar weer de vijftig meest veelbelovende te selecteren. Rémon: “Ik ben heel benieuwd of we volgend jaar ook voorstellingen krijgen die een reflectie bieden op de coronatijd. Het lijkt mij superinteressant om te zien hoe deze hele situatie heeft gemorreld aan ieders creativiteit.”
Tekst: Astrid van Leeuwen
Niet alleen het aantal aanvragen, maar ook de kwaliteit ervan groeit elk jaar weer, aldus de twee programmeurs. Rémon: “We hebben het dus elk jaar moeilijker. Ook omdat je, met al die verschillende genres, toch appels met peren moet vergelijken.” Andrea: “Maar die enorme diversiteit in onze programmering is tegelijkertijd juist ook onze kracht.” Rémon: “We zoeken altijd naar de juiste balans. We programmeren dus bijvoorbeeld niet dertig toneelproducties en vijftien muziekvoorstellingen, om dan nog maar vijf plekken over te laten voor andere genres.” Andrea: “Dit jaar hadden we een overaanbod aan dans. Dan moet je soms lastige keuzes maken.”
Toewijding en passie
Alle makers die zich aanmelden, hebben – ook dat vinden de twee heel belangrijk – dezelfde kans. Rémon: “We vragen iedereen om een door ons voorbereid profiel in te vullen, waarbij ze informatie over zichzelf geven, over hun ervaringen tot nu toe, over opzet en thema van hun nieuwe voorstelling en tot slot vragen we ze ook om aan te geven waarom ze denken dat ze als maker passen bij het Delft Fringe Festival.” Andrea: “Afgaande op de hoeveelheid aandacht en het oog voor detail waarmee de profielen zijn ingevuld, kun je al veel zeggen. Je ziet met hoeveel toewijding en passie een maker te werk gaat. De eigenheid van een maker is natuurlijk cruciaal en daarnaast willen we graag dat het voorstellingsidee ook daadwerkelijk past bij een maker, want bepaalde thema’s ‘kloppen’ nu eenmaal meer bij de een dan bij de ander. Dus gaan we op onderzoek uit, speuren het internet af en bekijken filmpjes en geluidsopnames van eerdere producties”. Rémon: “Daarbij kijken we dus ook of iemand inderdaad thuishoort bij de opzet en het karakter van het Delft Fringe Festival. Je moet bereid zijn om je voorstelling meermalen en op verschillende, vaak onconventionele locaties te spelen, en als je een omvangrijk decor, zestien speakers en een uitgebreide lichtinstallatie wilt, ben je bij ons helaas aan het verkeerde adres.”
Parade maken
Zijn de makers eenmaal geselecteerd dan kunnen ze rekenen op uitgebreide begeleiding en coaching door het Delft Fringe Festivalteam. Rémon: “We bemoeien ons heel bewust niet met de artistieke inhoud van de producties, maar we helpen de makers wel met alle praktische zaken eromheen. In workshops leren we ze hoe je een verhaal het sterkst kunt vertellen, hoe je jezelf kunt promoten, hoe je op straat ‘parade maakt’ om last-minute-bezoekers te trekken, hoe je persberichten en teksten over je voorstelling schrijft, en wat je kunt bereiken met de juiste inzet van social media en online marketing.” Andrea: “Daarnaast proberen we altijd alle voorstellingen te bezoeken en na afloop altijd even een praatje met hen te maken. Het is prachtig om te zien hoe voorstellingen door een beetje aandacht en begeleiding soms na een paar speelbeurten al enorm zijn gegroeid.”
Grote klap
Dat het Delft Fringe Festival 2020 door alle maatregelen als gevolg van de corona-uitbraak moest worden afgelast, vinden de twee programmeurs ronduit vreselijk. Andrea: “Niet voor onszelf, maar voor de makers. Juist in de eerste fase van je carrière is het zó belangrijk om vlieguren te maken. Dat die mogelijkheid in één keer keihard onderuit wordt gehaald, was voor alle betrokkenen een grote klap.” Rémon: “We wisten dan ook meteen dat we alle makers die voor dit jaar geselecteerd waren, wilden uitnodigen om volgend jaar weer van de partij te zijn, en de meesten hebben inmiddels gelukkig aangegeven dat graag te willen.” De makers mogen daarbij zelf kiezen of ze dezelfde voorstelling spelen als die dit jaar gepland stond, of dat ze een nieuw plan indienen. Rémon: “We staan zeker open voor nieuwe ideeën.” Lachend: “Tenzij iemand opeens zes paarden in zijn nieuwe productie nodig heeft, dan moeten we even een gesprekje voeren.” “Ik ben”, vervolgt hij, “eerlijk gezegd heel benieuwd of we ook een aantal voorstellingen zullen krijgen die een reflectie bieden op de coronatijd. Het lijkt mij superinteressant om te zien hoe deze hele situatie heeft gemorreld aan ieders creativiteit. In de actualiteit over de niet-medische gevolgen van corona draait het nu vooral om de economische en bedrijfsmatige belangen, maar jonge mensen staan veel vrijer en puurder in het leven en het lijkt mij dan ook mooi om te zien hoe jonge makers hun beleving vormgeven, want dat geluid hoor je nu eigenlijk niet of nauwelijks.”