Kleinkunstenaar David Heijmans begeleidt zichzelf op gitaar en heeft tevens een toetsenist en saxofonist bij zich. Dit trio klinkt, mede door de mooie akoestiek, bijzonder aangenaam in de Genestetkerk. David begint met een lied over gelieven die van elkaar gescheiden zijn door een rivier en die elkaar uiteindelijk bereiken door een brug te bouwen.
Daarna spreekt hij ons toe en het gesprek komt op dansen. “Hoe doe je dat?” vraagt David ons. Een jonge vrouw in het publiek antwoordt met: “De muziek trekt mijn botten en spieren alle kanten op.” Het is een rake beschrijving. David is geen danser, verklaart hij zelf. Op een feestje schoot hij in paniek toen zijn droomvrouw vroeg of hij met haar wilde dansen. Hij bleef achter aan de rand van de dansvloer.
Veel van Davids teksten gaan over onbereikbare liefdes. Eén verstild lied over gemis speelt zich af in een bos, waar David luistert naar de troost die de bomen hem toefluistert. Perfect getimed fluiten er buiten het kerkgebouw vogels mee. In het bos krijgt David een pijl van Eros. Hij durft hem niet te gebruiken. Bang dat hij niet ‘de ware’ zal treffen.
Tussen de poëtische beelden die David voor ons schetst, vertelt hij over zichzelf. Onlangs mocht hij zijn jonge neefje voor het eerst de zee laten zien. Het jochie rende er meteen op af en begon te dansen in de branding. Het verwonderde David dat zijn neefje totaal niet geïntimideerd werd door zoiets groots en onbekends als de zee. Zo zouden we allemaal in het leven moeten staan. Het leven is iets spannends en positiefs in Davids ogen.
David, die zichzelf een hopeloze romanticus noemt, heeft ontegenzeggelijk een poëtische ziel. Toch worden zijn teksten niet zweverig of klef. Bekende thema’s als verloren liefdes geeft hij zijn eigen, niet-geijkte woorden mee.
Tekst: Marie-Jet Eckebus
Foto: Erwin van Tongeren
Voorstelling gezien op in de Genestetkerk op maandag 6 juni.