Interview met vertrekkend artistiek leider Rémon Beeftink .

20 december 2022

Van deelnemende singer-songwriter tot artistiek leider: Rémon Beeftink heeft Delft Fringe Festival in alle stadia en vanuit verschillende rollen meegemaakt. Nu, bijna tien jaar na zijn eerste optreden op het festival, wordt het, vindt hij, tijd om de scepter over te dragen. “Er staat een goed en sterk fundament. Maar er is nog veel meer mogelijk! Nu is de tijd aangebroken om – in figuurlijke zin – dat paleis te gaan bouwen.”

De editie van 2022. Daar is Rémon Beeftink na bijna tien jaar Delft Fringe Festival verreweg het meest trots op. “Het voelde alsof alles waar we als festivalteam ooit van gedroomd hadden, alles wat we ooit aan de keukentafel bedacht hadden, werkelijkheid was geworden. Terwijl ik me afgelopen juni van de ene naar de andere festivallocatie begaf, realiseerde ik me: we zijn als festival nu echt volwassen. Met niet alleen locaties in de binnenstad, maar ook ‘hubs’ in andere wijken in Delft, met een enorm festivalpaviljoen op de Markt – het roze Fringe Konijn –, en met publiek dat ons inmiddels prima weet te vinden. Het was de eerste editie waarbij ik het idee had dat we onze plek niet meer hoefden te bevechten, de eerste keer dat ik echt volop kon genieten.”

En juist dat besef heeft er, zegt hij, toe bijgedragen dat het nu tijd is voor een volgende stap. “Ik heb een voldaan gevoel. Ik ben enorm blij dat ik een bijdrage aan de ontwikkeling van Delft Fringe Festival heb mogen leveren, maar het is oké nu. Weliswaar kan ik nog een miljoen dingen bedenken om het festival nóg verder te laten groeien, maar het voldane gevoel overheerst. Ik voel de kriebel om weer iets anders te gaan doen.”

Gore lef

In 2013 stond Rémon Beeftink (1984), toen nog als deelnemer, voor het eerst op Delft Fringe Festival. “Het festival was destijds niet veel meer dan een open podium, georganiseerd door Theaternetwerk Delft en het Rietveld Theater. In drie dagen tijd stonden optredens van meer dan honderd artiesten gepland, van het blokfluitclubje van om de hoek tot aan opvallende talenten. Maar uiteindelijk waren er altijd weer deelnemers die niet kwamen opdagen, wat vaak tot chaotische toestanden leidde. Toch heb ik drie jaar achtereen op het festival gestaan, puur en alleen vanwege de kans om voor een publiek op te treden.”

Gaandeweg begon Rémon zich – aanvankelijk vanaf de zijlijn – ook steeds meer met de organisatie van het festival te bemoeien, om vervolgens in 2016 de toenmalige programmeur, Saskia Tilanus, te gaan assisteren, en een jaar later de volledige programmering op zich te nemen. “De nieuwe directeur Roel Funcken en ik realiseerden ons al snel dat er een ingrijpende koerswijziging nodig was. Het festival had, mede door die open-podiumaanpak, geen eigen identiteit. Het festival moest professionaliseren, en dat betekende onder meer dat we strenger moesten worden in de selectie van deelnemers. Nou, dat is me op heel wat boze telefoontjes komen te staan: oud-deelnemers vroegen me waar ik het gore lef vandaan haalde om de formule van het festival te wijzigen. Toch twijfelde ik geen seconde: als je als organisatie vooruit wilt, moet je keuzes maken en dat betekent helaas nu eenmaal ook dat je niet iedereen te vriend kunt houden.”

Voet aan de grond

Niet lang daarna werd het festival een onafhankelijke stichting én kreeg het zijn eerste eigen kantoor. “In een antikraakpand aan de Staalweg. Een mijlpaal!” Maar daarmee was de strijd nog niet gestreden. “We hebben op alle fronten heel hard moeten knokken, ons als festival echt moeten bewijzen. Zo waren veel toeschouwers bijvoorbeeld ook niet blij toen we – volgend uit onze wens om verder te professionaliseren – besloten om voortaan een toegangsprijs voor de optredens te vragen. Met initiatieven als het straatfestival Mooi Weer Spelen waren veel mensen gewend geraakt aan gratis voorstellingen.” Gaandeweg kreeg Delft Fringe Festival echter steeds meer voet aan de grond, waarbij de enorme bezuinigingen op cultuur de functie van het festival ook steeds pregnanter maakten. “Als gevolg van die bezuinigingen gingen veel productie- en makershuizen dicht. Wij besloten in dat gat te stappen door ons voortaan puur op jonge makers te richten. En daarbij wist ik ook meteen: ik wil die jonge maker méér bieden dan alleen een plek waar hij zijn kunstje kan vertonen. Je loopt als jonge maker tegen zo veel dingen op, er komt zo veel meer kijken bij het artiest-zijn dan alleen het optreden zelf.”

Warm bad

En dus groeide Delft Fringe Festival mede onder Rémons aanvoering uit tot een platform dat niet alleen speelkansen, maar ook intensieve begeleiding aan jonge makers biedt. “Als je tot de geselecteerde makers behoort, treed je tijdens het festival minimaal acht keer op, op verschillende locaties, zodat je leert om je aan wisselende omstandigheden te passen en om als het ware ‘naakt’ te kunnen spelen. Er is bij Delft Fringe geen mogelijkheid om je achter enorme decors en uitbundige kostuums te verschuilen, het gaat echt om het ambacht: wat kun je als maker en hoe verbind je je met het publiek. Daarbij dagen we makers ook uit om op zoek te gaan naar wat hen onderscheidt van anderen. We stimuleren ze doelbewust om veel dingen zelf te doen – van het schrijven tot een voorstellingstekst tot het ontwerpen van een affiche, en van het jezelf ‘verkopen’ via social media tot het contact met de pers – maar bieden daarnaast ook veel hulp op het artistieke en zakelijke vlak. Onder meer met workshops die speciaal zijn toegespitst op de wensen en behoeften van jonge makers. Ik durf inmiddels dan ook gerust te stellen dat negentig procent van de voormalige deelnemers van Delft Fringe zal beamen dat je bij ons altijd in een warm bad terechtkomt.”

Groeien én intiem blijven

Ook hebben Rémon en zijn team de afgelopen jaren een compleet ‘randprogramma’ voor het festival ontwikkeld, met onder meer Q&A’s, expertmeetings, discussiebijeenkomsten, een eigen talkshow, en een studium generale, waarbij er een connectie met de academische wereld (en met name met de TU Delft) wordt gelegd. Daarnaast is met de winnaar van de Publiekprijs 2021, het Tappin-It Collective van Robin Lie en Doortje Peters, inmiddels een doorlopende samenwerking gestart. In het kader van de Nieuwe Makers Regeling van het Fonds voor de Podiumkunsten ondersteunt en begeleidt Delft Fringe Festival het collectief gedurende twee jaar op artistiek en zakelijk gebied. Rémon: “Het liefst zou ik zien dat Delft Fringe uitgroeit tot een makershuis, waardoor we veel meer artiesten het hele jaar door kunnen bijstaan.”

Ook op andere terreinen ziet hij nog volop groeikansen voor het festival. “Er staat een goed en sterk fundament. Maar er is nog veel meer mogelijk! Nu is de tijd aangebroken om – in figuurlijke zin – dat paleis te gaan bouwen. Tegelijkertijd hoop ik ook dat Delft Fringe even knus en intiem blijft als het nu is. Dat jonge makers in een relatief veilige omgeving kunnen blijven experimenteren onder het bemoedigende en inspirerende oog van het publiek.”

Het borrelt flink

Nadat hij zijn functie eind december aan opvolger Tamara Griffioen overdraagt, blijft Rémon namens Delft Fringe Festival nog tot eind december 2023 als mentor en coach het Tappin-It Collective begeleiden. Maar buiten die taak om is het, zegt hij, tijd voor nieuwe uitdagingen. “Ik weet nog niet precies wat ik ga doen. Ik wil eerst die ene deur dicht doen, en dan kijken welke andere deur er daarna als eerste opengaat. Het borrelt in elk geval flink. Ik heb veel zin om zelf weer creatief aan de slag te gaan, om muziek te maken en te produceren, om weer op het podium te staan. Los van mijn betrokkenheid bij Tappin-It Collective ga ik in elk geval wel ‘via de harde lijn’ stoppen, mij echt volledig terugtrekken; dat is de enige manier om mijn opvolgster alle kans te geven om haar eigen pad te kiezen. Delft Fringe zit zó verweven in mij. Ik neem geen afscheid van een organisatie, ik neem afscheid van mijn familie.”

Tekst: Astrid van Leeuwen

Foto: Rémon Beeftink

Met dank aan

Subsidiënten en begunstigers