Toevallig loop ik de Beladen Parade tegen het lijf op het Oude Delft. Ik zie een groepje van vijf jonge mensen in knalroze badjassen zwaaiend met knalroze ‘zwemnoodles’; van die buigzame slangen die je in een zwembad of op het strand ziet. Ze dansen, blazen bellen en maken een praatje met kinderen die ze tegenkomen. In parade loop ik met ze mee naar de locatie: Huis Lambert Van Meerten.
We worden opgewacht door een meneer die plastic schoenhoesjes aan ons uitdeelt. In de hal van Huis Lambert Van Meerten ligt een zwembadvloer en er staat een kleedkamerhokje. Een omroeper zegt vriendelijk: “Zwembad De Luchtbel kan ieder moment open gaan. Denk erom: niet rennen.” Terwijl kinderen en hun ouders een plekje zoeken, blazen de spelers bellen. Een jongen speelt gitaar.
De voorstelling begint met herkenbare geluiden van een zwembad. Blikkerige stemmen, gegil, gelach van spelende kinderen. Slechts de chloorlucht ontbreekt. Een paar spelers dopen hun tenen in het water. Ze huiveren. De geluiden klinken opeens dof, alsof we onder water zijn gedoken. Uit het kleedkamerhokje komt een meisje tevoorschijn. Ze kijkt met schrikogen naar het ‘gat’, wat boven haar hangt. Dit is het gat waar ze doorheen moet zwemmen, maar ze durft niet. Het gat spreekt tot haar: “Ik ben groot en zwart. Straks verdwijn je erin.”
Opeens komen met veel bravoure de Glijbaan Boys binnen. Ze zijn echte waterratten die álles durven. Nou ja, één van hen is nog te klein om zelf de glijbaan af te mogen, maar hij kan niet wachten totdat hij zelfstandig mag. Jip begint hevig te bibberen. De anderen bibberen mee, wat uitmondt in een dansje.
Er komt een rustmoment, waarin een paar spelers vissen met de zwembadnoodles als hengel. Jip doet alsof ze een vis is en laat zich omhoog halen. De vissers kunnen het niet waarderen en Jip staat er weer alleen voor. Het gat spreekt weer tot haar: “Het lukt je toch niet”. Jip begint te huilen. Een klein meisje in het publiek begint van weeromstuit mee te snikken, totdat mamma haar geruststelt: “Ze doet maar alsof”. De andere spelers komen op en beginnen dramatisch mee te huilen. Precies op het juiste moment: alle kinderen die het zielig vonden, beginnen nu opgelucht te lachen. Ook Jip wordt opgemonterd. Met goede moed staat ze bij het gat, maar dan hoort ze toch weer de stem in haar hoofd.
De jongen met de gitaar zingt een opbeurend liedje, wat eindigt met “Geloof in jezelf, want ik kan je beloven / Jip, je komt altijd weer boven”. Natuurlijk loopt alles goed af, want Jip springt in het zwembad en zwemt (denkbeeldig) door het gat.
Hierna spreekt ‘het gat’ nogmaals, maar dan om een spelletje met de kinderen te doen. Hij stelt een aantal vragen: “Wie zit er op zwemles? Wie vindt zwemmen leuk? Wie is weleens bang?” De kinderen krijgen als opdracht om uit te beelden wat ze eng vinden. Heel wat monsters, insecten, spinnen en draken ontstaan.
De voorstelling is voorbij en de omroeper neemt afscheid van ons met de woorden: “Het zwembad gaat sluiten. Neem je emoties mee, want die mogen er allemaal zijn.”
Wat een lieve, fijne voorstelling over zwembad- en andere angsten. De kinderen (in de leeftijd van een jaar of drie tot een jaar of tien) hebben ademloos gekeken.
De Beladen Parade met ‘Wanneer je hart hard begint te bonken’ – gezien in Huis Van Meerten op 4 juni.
Tekst: Marie-Jet Eckebus
Beeld: Jurjen Bolsenbroek