Kaartverkoop

Koop nu je tickets!

Festival

27 mei - 8 juni

Ga naar kaartverkoop

‘We hebben veel jonge makers een ‘zachte landing’ kunnen bieden, daar ben ik trots op’ .

18 november 2025

Na ruim twaalf jaar vertrekt Roel Funcken als directeur-bestuurder van Delft Fringe Festival. De cirkel is rond, zegt hij. Hij heeft alles wat hij te bieden had, ingebracht. Nu is het tijd voor nieuw bloed, een nieuwe fase. Maar missen gaat hij het wel. Zijn team én de stad. “Ik ben oprecht van Delft gaan houden. Ken de stad inmiddels beter dan mijn eigen woonplaats.”

Aan dezelfde keukentafel waar hij nu – pratend over zijn afscheid – zit, sloeg Roel Funcken in september 2013 zijn laptop open en logde voor het eerst in op de Google Drive van Delft Fringe Festival. “Het festival, in 2011 opgericht op initiatief van Theaternetwerk Delft, bestond net twee jaar. Er was nog geen kantoor, geen vast team, geen structuur; op mijn laptop trof ik een allegaartje aan documenten aan. Begrijpelijk ook: de eerste festivaledities werden georganiseerd door vier heel enthousiaste mensen die één keer per twee maanden op zondag samenkwamen en dan met veel liefde een festival op poten zetten. Maar na die meetings vloog iedereen weer uit, er was geen continuïteit.”

Toen de toenmalige bestuursvoorzitter tegen hem zei: “Zo, nu ben jij de directeur”, moest Roel dan ook wel even slikken. “Ik was 26, kwam nog maar net kijken, dat ‘directeur’ klonk zo heftig. Niet dat ik die verantwoordelijkheid per se eng vond, maar het was allemaal wel overweldigend. Ik heb heel veel zelf moeten uitvinden en merkte ook al snel dat veel deuren beslist niet automatisch opengingen.”

Rust en regelmaat

Structuur moest er dus komen en de organisatie moest professionaliseren, maar op één punt bleek Roel de verwachtingen van het bestuur juist te moeten temperen. “Het bestuur wilde vooral een ‘groots en meeslepend’ festival. Dat kwam ook omdat bij de eerste edities iedereen welkom was. Prachtig natuurlijk, maar het gevolg was wel dat er in vier dagen tijd bij wijze van spreken duizend voorstellingen van honderd verschillende makers plaatsvonden. Elk kwartier begon er wel weer iets anders, waardoor je je als bezoeker suf rende en een handjevol medewerkers en vrijwilligers zich uit de naad werkte. Van hot naar her rennend om het ene na het andere ‘brandje’ te blussen.”

Dat moest anders, zo zag ook het bestuur na de nodige discussies in. Overzichtelijker voor het publiek, werkbaarder voor de organisatie en met meer aandacht voor de jonge makers. “Voor dat laatste heeft ook Rémon Beeftink, de eerste artistiek leider, zich hard gemaakt. We wilden de makers voortaan niet alleen een speelplek bieden, maar ook uitgebreide coaching en begeleiding.” Het festival werd daarom niet alleen langer – elf in plaats van vier dagen – maar vooral ook compacter. “We hebben het aantal makers teruggebracht van jaarlijks honderd naar vijfentwintig à dertig. En door met voorstellingsblokken van een half uur te gaan werken, hebben we voor iedereen – publiek, makers en medewerkers – meer rust gecreëerd.”

Ook werden er toegangsprijzen ingevoerd. “De eerste edities waren gratis toegankelijk, wat natuurlijk heel sympathiek was en alles zegt over de liefde waarmee het festival van de grond is getild. Maar om het festival te professionaliseren en toekomstbestendig te maken, was er meer nodig dan de zesduizend euro die we destijds van de gemeente Delft kregen.”

Nederland barst van het talent

Terugkijkend op de afgelopen jaren, is hij er vooral trots op dat hij, samen met zijn team, jonge, vaak net afgestudeerde en/of beginnende makers een ‘zachte landing’ heeft kunnen bieden. “We hebben de behoeften van de makers steeds voorop gesteld, wilden meer voor hen betekenen dan alleen een kans om te spelen. En dat heeft zijn vruchten afgeworpen, makers voelden zich veel meer gezien. Velen van hen – en ik heb er inmiddels wel zo’n vijfhonderd voorbij zien komen – hebben ons door de jaren heen laten weten dat ze ons als familie zagen. Een mooier compliment kun je niet krijgen.”

Nederland barst, zegt hij, van het talent en dat brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee. “Want hoe zorg je ervoor dat je de juiste, meest talentvolle makers kiest? Ik gun iedereen een plek op Delft Fringe, maar je wilt ook dat mensen daarna kunnen doorgroeien en geen eendagsvliegen zijn.” In veel gevallen is dat gelukt, maar dan nog: zelfs voor wie succesvol is, zijn er in ons land onvoldoende speelplekken. “Oud-deelnemers kloppen dan ook regelmatig bij ons aan voor advies en carrièreplanning. Dat die vertrouwensband er is, is fijn natuurlijk, maar je wilt liever dat de kansen voor hen voor het oprapen liggen.”

Cultureel entrepeneur

Op zakelijk en organisatorisch vlak heeft het festival onder Roels leiding een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Al vindt hij, bescheiden, dat zijn opvolger slechts deels in een gespreid bedje terechtkomt. “Dat we inmiddels subsidie krijgen van het Fonds Podiumkunsten en Delft Fringe dus door een Rijkscultuurfonds als belangwekkend wordt gezien, is iets waar ik heel trots op ben. Net als op het vertrouwen dat het gemeentebestuur van Delft in ons festival stelt, door ons met een passende bijdrage te ondersteunen. Ook voor de activiteiten die we gedurende het jaar, buiten het festival om, organiseren.” Want Delft Fringe Festival heeft zich de afgelopen jaren – en ook daar is hij trots op – ontwikkeld tot een ware cultureel entrepeneur. “We hebben eigen producties uitgebracht, zoals Molten Gold van Merel Franx, een kritische beschouwing van ‘De Gouden Eeuw’ ter gelegenheid van het landelijke themajaar. We hebben de Delft Fringe Festival Tournee gelanceerd, net als de DFF Nights en het DFF Café, en heel veel activiteiten voor zowel kinderen als volwassenen in verschillende wijken in Delft georganiseerd, waarmee we hebben laten zien dat we van toegevoegde waarde zijn voor de stad.” En, dat wil hij absoluut gezegd hebben: dat heeft hij allemaal niet alleen gedaan. “Ik ben trots op iedereen die hieraan een bijdrage heeft geleverd: onze vrijwilligers, medewerkers, makers en Raad van Toezicht. Delft Fringe is echt van ons allemaal!”

Vrijplaats van nieuwe inzichten

Toch ziet hij ook nog volop kansen, vandaar dat slechts deels gespreide bedje. “Die financiële zekerheid is natuurlijk geweldig, we hebben een prachtig beleidsplan, een fantastisch team en de aanmeldingen voor onze komende festivaleditie stromen alweer binnen. Maar Delft Fringe zou zijn platformfunctie nog verder kunnen vergroten. De begeleiding van en nazorg voor de jonge makers kan nog beter. Er liggen nog voldoende kansen wat betreft het bedrijfsleven: Delft is de stad bij uitstek van de start-ups en scale-ups en er zouden dus – meer dan we nu al doen – connecties gelegd kunnen worden tussen creatieve en technische makers. Daarnaast kan er nog meer gedaan worden op het gebied van marketing en fondsenwerving. En er zou meer verbinding gezocht kunnen worden met het sociaal domein, waardoor Delft Fringe de kracht en betekenis van kunst nog meer kan benaderukken en uitdragen.”

Roel wenst het festival dan ook vooral toe dat het een vrijplaats mag zijn en blijven, waar nieuwe inzichten in alle vrijheid kunnen ontstaan en opbloeien. “Mogelijkheden die ik zelf misschien niet zag of vanwege de werkdruk onvoldoende benutte.” En dat de sterke verbinding met de stad, die in de afgelopen jaren is ontstaan daarbij niet verloren gaat. “Al gaan er wellicht ook dingen veranderen, ik hoop heel erg dat dat stukje DNA behouden blijft. Dat het festival nog meer de wijken intrekt en dat bewoners van alle achtergronden en leeftijden zich uitgenodigd en welkom voelen om deel te nemen. En dat het festival daar ook de faciliteiten en middelen voor krijgt, omdat de stad meer en meer doordrongen raakt van de betekenis van kunst en cultuur. En”, grapt hij, “tot slot hoop ik natuurlijk dat elke Delftenaar de kans grijpt om minimaal één keer een selfie te maken met ons Roze Konijn.”

Onbevangenheid

Vervelen gaat Roel zich na zijn vertrek niet. Er komt hooguit wat meer ‘lucht’ voor zijn andere twee banen: directeur-bestuurder bij dansfestival schrit_tmacher en beleidsmedewerker belangenbehartiging bij de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK).

Wat neemt hij mee van ruim twaalf jaar leiding geven aan het Delft Fringe Festival? “Allereerst het besef dat de interne wereld altijd tien keer sneller draait dan de buitenwereld. Je kunt nog zulke prachtige ideeën hebben, maar je bent jaren verder voordat je iedereen meekrijgt. Het werkt gek genoeg bevrijdend wanneer je dat eenmaal doorhebt. Je kunt je nog zo druk maken om A, B of C, maar dingen lopen zoals ze lopen en daar heb je het mee te doen.”

“Verder neem ik een enorme liefde voor Delft met mij mee. Ik ben oprecht van de stad gaan houden en ken deze inmiddels beter dan mijn eigen woonplaats, Leiden, en zelfs misschien wel beter dan mijn geboortestad Tilburg. Daarbij heeft Delft voor mij al die jaren als een artistieke, creatieve speeltuin gevoeld, een plek waar we vanuit een heel duidelijke visie en missie alle vrijheid kregen om dingen uit te proberen. Pakten dingen goed uit, dan gingen we ermee door, zo niet, dan bedachten we weer iets anders. Dat gun ik elke leider en dat probeer ik zelf ook in mijn verdere carrière vast te houden: dat je met zo’n onbevangenheid de meest wilde ideeën kunt uitproberen.”

Naast de stad gaat hij vooral ook zijn team missen. “We hebben al die jaren echt sámen geknokt om dingen voor elkaar te krijgen.” En zijn Raad van Toezicht: “Ik zou willen dat mij in elke functie die hierna op mijn pad komt zo’n betrokken en fijne Raad van Toezicht gegund is.” Over wat hij níét gaat missen, moet hij heel lang nadenken. “Het enige wat ik voorlopig wel even fijn vind, is dat ik eventjes niet meer in mijn eentje eindverantwoordelijk ben.” Toch zal het, zegt hij, gek zijn om straks op zijn laptop niet meer bij de Google Drive en e-mailbox van Delft Fringe Festival te kunnen.

“Grappig, twaalf jaar geleden was het spannend om die te openen, nu is het spannend om er straks niet meer bij te kunnen.” Medewerkers hebben al gekscherend voorgesteld dat hij bij de komende festivaleditie wel een kassadienst mag draaien. “Maar ik wil het festival nu echt als bezoeker beleven. Het is nu aan het team en aan mijn opvolger. Ik ben klaar, de cirkel is rond en het is goed zo.” Het liefst zou hij dan ook incognito komen. Lachend: “Ik denk nog na over mijn vermomming.”

Tekst: Astrid van Leeuwen

Foto: Alyssa van Heyst

Met dank aan

Subsidiënten en begunstigers